Terwijl het aantal vermiste personen in Mexico blijft stijgen, onderzoekt Tótem de bijzonderheden van dit soort geweld en stelt hij zich nieuwe vormen van verzet voor in de bewegingen die ertegen zijn ontstaan. Het verhaal van twee archeologen die tevergeefs zoeken naar een oud Olmeken-hoofd in een duistere rivier, verschijnt herhaaldelijk, waarbij de vraag wordt gesteld naar het documenteren van het afwezige en het onzichtbare.